INF PU 02

A2D Architects

Beeld woning© A2D Architects

Beeld woning© A2D Architects

Werffoto infiltratieput

Werffoto rioleringswerken

Inplantingsplan© A2D Architects

Detail rioleringsplan© A2D Architects

Samenstelling: infiltratieput + (geweven) geotextiel + drainagemateriaal

Architect
A2D Architects
Naam project
INF PU 02
Project
Bouwen van een eengezinswoning en een tuinberging Aanleg van waterdoorlatende en niet-waterdoorlatende verhardingen (natuurlijke infiltratie)
Ligging
Overijse
Datum
2014 (SV)
Infiltratiesysteem
Infiltratieput
Infiltratievoorwaarden
Bodemonderzoek (sonderingsverslag)

Wat houdt het project in?

“Het project betreft de bouw van een vrijstaande eengezinswoning (202m²) en een tuinberging (32m²). het perceel is circa 1.568m² groot en gelegen te Overijse. Op termijn zal er een oprit aangelegd worden in waterdoorlatende verharding en twee terrassen in hout (met natuurlijke infiltratie), maar die werken zitten niet in onze opdracht vervat.”

 

Welke regelgeving was van toepassing?

“De stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dateert van 2014. De nieuwe gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (2013) was van kracht. Conform de GSV hemelwater waren wij verplicht een hemelwaterput te plaatsen van minstens 5.000l. Daarnaast moesten wij ook een infiltratievoorziening plaatsen met een minimaal buffervolume van 3.550l en een infiltratie oppervlakte van 5,68m².

Wij hadden bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag rekening gehouden met een bovengrondse infiltratiezone in de voortuin. Volgens de stedenbouwkundige voorschriften moesten we een bepaald percentage groen behouden in het project en we vonden het ideaal om de infiltratievoorziening daarin te integreren. De gemeente had echter bezwaar tegen de bovengrondse voorziening, onder andere omdat het terrein licht afhelt naar de straat en ze schrik had dat het water bij zware regenval op de straat terecht zou kunnen komen. Uiteindelijk werden we verplicht een ondergrondse infiltratievoorziening te plaatsen in dit project.”

 

Werd er voorafgaand een infiltratieproef uitgevoerd?

“Nee, er werd geen infiltratieproef uitgevoerd. We hebben wel een bodemonderzoek laten uitvoeren. De samenstelling van de grond kon worden afgeleid uit de resultaten van het bodemonderzoek. Dit gaf ons een indicatie van de doorlatendheid van het terrein. Tussen 0m00-0m30 diepte: oppervlakte laag, tussen 0m30 en 1m00 diepte: middelmatig gepakt zand tot goed gepakt zand of verharde leem, tussen 1m00 en 2m60 à 4m00 diepte: leem, tussen 2m60 à 4m00 en 8m20 à 8m60 diepte: zandhoudende leem, leemhoudend zand en middelmatig gepakt zand, tussen 8m20 à 8m60 en 11m60: goed gepakt zand overgaand naar zeer goed gepakt zand.

Er werden ook geen peilbuizen uitgezet om de grondwaterstand te meten. Tijdens het bodemonderzoek werd in elk sondeergat gemeten vanaf welke diepte men grondwater tegenkwam en het sondeergat ‘nat dichtslibte’. Deze methode geeft geen gedetailleerde informatie over de grondwaterstand, maar is eerder indicatief. Volgende peilen werden gemeten: proef 1: boorgat dichtgevallen op 9m50, geen water; proef 2: boorgat dichtgevallen op 9m00, geen water: proef 3: boorgat dichtgevallen op 9m00, geen water.

Op basis van bovenstaande resultaten werd geconcludeerd dat infiltratie mogelijk was.”

 

Hoe zit het RWA-tracé in elkaar?

“Het hemelwater afkomstig van de daken wordt opgevangen in een hemelwaterput van 7.500l. De woning wordt opgebouwd zonder groendaken om zoveel mogelijk water te kunnen hergebruiken voor de wc’s, tuinkraan en wasmachine.

De hemelwaterput heeft bovenaan een overloop die is aangesloten op een geperforeerde betonnen infiltratieput. De infiltratieput zelf is ook uitgerust met een overloop. Deze fungeert als veiligheidsmaatregel in geval het infiltratiesysteem bij hevig en langdurig regenweer verzadigd zou zijn. Aangezien er geen gracht of bekken in de buurt is, werd de overloop van de infiltratieput via een inspectieput met geurslot aangesloten op de openbare (gemengde) riolering.

De ontluchting van de infiltratieput gebeurt via de dakafvoeren.” ⌂ zie nota VI, ⌂ zie nota I, ⌂ zie nota II, ⌂ zie nota IV

 

Waar is het infiltratiesysteem ingepland op het perceel? Op welke afstand van het gebouw?

“De infiltratievoorziening is ingepland in de voortuin, op het laagste gelegen punt van het perceel.”

 

Waarom heeft u voor dit systeem gekozen?

“Zoals eerder gemeld ging onze voorkeur uit naar de toepassing van een bovengrondse infiltratievoorziening, onder andere omdat deze ruimtelijk geïntegreerd kon worden in het ontwerp. Op vraag van de gemeente zijn we overgeschakeld naar een ondergrondse infiltratievoorziening. De geperforeerde infiltratieput werd voorgesteld door de aannemer. Hij was vertrouwd met het systeem en vond het gemakkelijk te plaatsen in combinatie met een hemelwaterput. De aannemer had ook al ervaring met infiltratiekratten, maar vond dat een omslachtiger en ook duurder systeem.”

 

Heeft u het infiltratiesysteem beschreven in uw lastenboektekst of beschrijvende meetstaat?

“Het infiltratiesysteem werd uitgevoerd op basis van de besprekingen tijden de offerte-onderhandelingen.”

 

Hoe en door wie werd het systeem uitgevoerd?

“Het systeem werd uitgevoerd door een onderaannemer grondwerken van de hoofdaannemer.”

                                           

Wat is de kostprijs van het infiltratiesysteem geleverd en geplaatst?

-