INF BU 02

Architecten- en ingenieursbureau Dominiek Depoortere

Werffoto infiltratiebuis© Dominiek Depoortere

Werffoto overloop hemelwaterput naar infiltratiebuis© Dominiek Depoortere

Aanzicht achtergevel woning© Dominiek Depoortere

Inplantingsplan© Dominiek Depoortere

Detail rioleringsplan© Dominiek Depoortere

Rioleringsplan© Dominiek Depoortere

Schets met voorstel van de gemeente

Architect
Architecten- en ingenieursbureau Dominiek Depoortere
Naam project
INF BU 02
Project
Herbouwen van een eengezinswoning Aanleg van waterdoorlatende en niet-waterdoorlatende verhardingen (natuurlijke infiltratie)
Ligging
Bissegem (Kortrijk)
Datum
2014 (SV), 2015 (UV)
Infiltratiesysteem
Infiltratiebuis (waterdoorlatende buizen)
Infiltratievoorwaarden
Op basis van kaartmateriaal + bodemonderzoek (sonderingsverslag)

Wat houdt het project in?

Architecten- en ingenieursbureau Dominiek Depoortere: “Het project betreft de bouw van een vrijstaande eengezinswoning (193,75 m²) in houtskelet. Er worden ook een aantal verhardingen in de tuin aangelegd: waterdoorlatende grintpaden, een waterdoorlatende oprit en twee niet-waterdoorlatende terrassen die op natuurlijke wijze afwateren in het gazon. We hebben in het project rekening gehouden met de bouw op termijn van twee tuinbergingen (plaatsen wachtleidingen e.d.). Het perceel is ongeveer 1.360 m² groot en gelegen in Bissegem (Kortrijk).”

 

Welke regelgeving was van toepassing?

“De stedenbouwkundige vergunningsaanvraag werd ingediend in 2014. Het project viel onder het toepassingsgebied van de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater (2013). Conform de GSV hemelwater (2013) waren wij verplicht om een hemelwaterput te plaatsen van minstens 5.000 l en om te infiltreren.

Het project moest ook voldoen aan de bepalingen van de Algemene stedenbouwkundige verordening Kortrijk. Deze legt onder andere de plaatsing op van een hemelwaterput met een minimale inhoud van 10.000 l indien ‘de totale horizontale geprojecteerde dakoppervlakte van het betrokken gebouw zich tussen de 100 m² en 200 m² bevindt’.

 

Werd er voorafgaand een infiltratieproef uitgevoerd?

“Nee, wij hebben geen infiltratieproef laten uitvoeren. We hebben ook een aantal stappen doorlopen om effectief te komen tot infiltratie in dit project. Tijdens de opmaak van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag hadden wij de bodemkaart en de kaart met infiltratiegevoelige bodems geraadpleegd. Daar lazen we af dat de bodem van het perceel goed infiltreerbaar is. In de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag hadden wij daarom rekening gehouden met een infiltratievoorziening.

De stedenbouwkundige vergunning inclusief infiltratie werd toegekend. In de documenten van de vergunning werd echter vermeld dat ‘de aanvraag gelegen is in een gebied met een moeilijk infiltreerbare bodem’. We stelden daarom voor aan de gemeente om de infiltratievoorziening te vervangen door een buffervoorziening met vertraagde afvoer. De gemeente ging hier echter niet mee akkoord en repliceerde dat de toepassing van een buffervoorziening met een knijpleiding enkel zinvol is bij grotere afwaterende oppervlaktes. Zij stelden:

‘Op basis van de verharde dakoppervlakte van 133,75 m² (193,75 m² - 60 m²) moet nog 3.344 l gebufferd worden aan een beperkt doorvoerdebiet van 0,3 l/s (o.b.v. norm maximaal lozingsdebiet 20l/s/ha). Concreet betekent dit dat een knijpopening van 50 mm moet geplaatst worden om aan de opgelegde voorwaarde van 20l/s/ha te voldoen. Een knijpopening van 50 mm is echter te klein en kan verstoppen daarom moet er minimum een knijpleiding van 110 mm worden geplaatst maar dan verliest het systeem zijn bufferende werking. Het systeem met een knijpleiding als debietbegrenzer is slechts vlot toepasbaar voor grote verharde oppervlakten. Om deze reden wordt de voorgestelde buffervoorziening met knijp en noodoverlaat als debietbegrenzer geweigerd.’

De redenering van de gemeente bleek achteraf gezien te kloppen. De gemeente stuurde ons ook een schets door van een mogelijk infiltratiesysteem met een geperforeerde infiltratiebuis in een grindbed. We hebben ons op die schets gebaseerd voor de verdere uitwerking van de infiltratievoorziening.”

 

“Voor de aanvang van de werken hebben we ook een bodemonderzoek laten uitvoeren. De grondwaterstand bleek indicatief voldoende diep te zitten. Onmiddellijk na de uitvoering van de sonderingen werd in ieder sondeergat het grondwaterpeil gemeten. Volgende resultaten werden genoteerd: sondeerpunt 1, toegeslibd op 1,60 m diepte; sondeerpunt 2, droog dichtgevallen op 1,50 m diepte en sondeerpunt 3, water op 1,60 m diepte ten opzichte van het maaiveld. In het verslag werd meegegeven dat deze metingen gebeuren in nauwe en onbeschermde sondeergaten en dus een louter indicatieve waarde hebben.

De bodem bleek zoals verwacht geen ideaal infiltreerbare grond. Op basis van de sondeerresultaten en alle beschikbare geologische en geotechnische informatie uit de nabije omgeving, werd volgende grondopbouw genoteerd in het verslag: laag 1: aanvullingslaag en/of geroerde zone gevolgd door quartiaire alluviale klei met mogelijk veenhoudende zones, laag 2: quartair los tot dichtgepakt heterogeen leemhoudend zand, laag 3: aanvullingslaag en/of geroerde zone gevolgd door quartair matig gepakt tot dicht gepakt leemhoudend heterogeen zand met losgepakte zones.”

 

Hoe zit het RWA-tracé in elkaar?

“De dakafvoeren van de woning en de regenafvoeren van de toekomstige tuinbergingen zijn aangesloten op twee geschakelde hemelwaterputten, elk met een inhoud van 10.000 l. De eerste hemelwaterput heeft een geïntegreerde regenfilter. Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor de spoeling van de toiletten, de wasmachine en de tuin.

De overloop van de hemelwaterput is aangesloten op een met geotextiel omwikkelde geperforeerde infiltratiebuis die is geplaatst in een sleuf met drainerend materiaal. De infiltratiebuis heeft een lengte van circa 20 m. Er is een overloop voorzien van de infiltratiebuis naar een open gracht die achter het perceel loopt.  Op de overloop van de hemelwaterput is een terugslagklep geplaatst om terugstroom van de infiltratievoorziening naar de hemelwaterput te voorkomen. Op de overloop van de infiltratievoorziening werd geen terugslagklep geplaatst omdat het niveau van de gracht aanzienlijk lager ligt dan het niveau van de overloop van de infiltratievoorziening en het risico op terugstroom daardoor klein is. Ontluchting en eventuele inspectie van de infiltratiebuis gebeurt via de overloop naar de open gracht.”

 

Waar is het infiltratiesysteem ingeplant op het perceel?

“De infiltratievoorziening is aangelegd in de lengte van de achtertuin op ruime afstand van de woning.”

 

Heeft u het infiltratiesysteem beschreven in uw lastenboektekst of beschrijvende meetstaat?

“De infiltratiebuis werd in grote mate uitgevoerd volgens de beschrijvingen van de gemeente. Aangezien de infiltratiebuis reeds omwikkeld was met geotextiel, hebben wij geen extra geotextiel rondom het drainerend materiaal voorzien.”

 

Hoe en door wie werd het systeem uitgevoerd?

“De infiltratievoorziening werd uitgevoerd door de algemeen aannemer ruwbouw- en grondwerken. Hij heeft een sleuf vlak afgegraven en daarin een bodem van grof breekzand voorzien. De met geotextiel omwikkelde infiltratiebuis werd bovenin de sleuf gelegd en de zone rondom de infiltratiebuis werd aangevuld met grof breekzand. Ter hoogte van het maaiveld zal de sleuf aangevuld worden met teelaarde. De aannemer maakt gebruik van grof breekzand als drainerend materiaal. Wij hadden licht grind voorzien als drainerend materiaal en geven daar ook de voorkeur aan.”