Waterrobuust bouwen

Waterrobuust bouwen in Vlaanderen

16 juni 2016

Het theoretisch kader voor waterrobuust bouwen omvat zes bouwconcepten. Drie daarvan, namelijk wet proof bouwen, dry proof bouwen en bouwen op kolommen, zijn interessant voor de Vlaamse context. Twee andere, drijvend en amfibisch bouwen, komen minder in aanmerking. Bouwen op een terp moet in principe zoveel mogelijk worden vermeden.

Maatregelen

 

Waterrobuuste maatregelen variëren naargelang het gaat om bestaande gebouwen of nieuwbouw.

 

Bestaande gebouwen in overstromingsgevoelige gebieden worden beschermd tegen schade door overstromingen door toepassing van het wet proof of het dry proof concept. Dikwijls worden beide concepten gecombineerd. Door dry proof maatregelen zoals waterdichte schotten voor deuren en ramen, zandzakjes, terugslagkleppen op de afvoeren en het afdichten van openingen in de gevel kan men in eerste instantie voorkomen dat het water in geval van een overstroming het gebouw binnenstroomt. Om schade door binnenstromend water te beperken als de dry proof maatregelen in extreme omstandigheden ontoereikend blijken of falen, zijn preventieve wet proof maatregelen mogelijk, zoals meubilair op pootjes of voldoende hoog geplaatste technische installaties en bekabelingen. De referentieprojecten zijn dry proof beschermd door waterdichte schotten en terugslagkleppen.

 

Nieuwbouwprojecten in Vlaanderen worden dikwijls waterrobuust beschermd door een combinatie van of een variant op de al genoemde gebouwconcepten. De nulpas van de gebouwen komt altijd op een veilige hoogte boven het maaiveld. De Vlaamse overheid (CIW) beveelt aan dat de vloer van de benedenverdieping ongeveer 30 cm hoger moet liggen dan de hoogste gekende overstromingshoogte of het gemodelleerde overstromingspeil bij een 100-jarige storm. In sommige situaties wordt 50cm opgelegd afhankelijk van beschikbare klimaatprojecties of nauwkeurigheid van het model.

 

In nieuwbouw referentieprojecten worden volgende strategieën in de praktijk gebracht.

 

Bouwen op kolommen, bouwen met een waterdichte kelder, bouwen met een overstroombare kruipkelder. De strategie is doorgaans gebaseerd op esthetische, functionele of budgettaire overwegingen.

 

  • Bouwen op kolommen werd het meest toegepast bij nieuwbouw referentieprojecten. De fundering van de kolomstructuur varieert van project tot project. Op terreinen met een weinig draagkrachtige grond worden funderingspalen gebruikt. Om het gewicht te beperken, wordt de bovenbouw in sommige gevallen uitgewerkt in houtskeletbouw. Andere funderingsmethoden voor kolomgebouwen zijn betonnen funderingszolen, betonnen sleuffunderingen en andere. Bouwen op kolommen is een duurzame manier om waterrobuust te bouwen, omdat er weinig kostbare ruimte voor water wordt ingenomen. Soms worden extra maatregelen opgelegd om de ruimte voor water, ingenomen door de kolommen, te compenseren.
  • Bouwen met een overstroombare kruipkelder is een variant op wet proof bouwen. De wanden van de kruipkelder bestaan doorgaans uit naakt metselwerk met op regelmatige afstand verluchtingsopeningen. Via die openingen en de wanden kan het overstromingswater langs de ene kant de kruipkelder instromen en er langs de andere kant weer uitstromen. De vloer van de kruipruimte kan ook onverhard blijven. Het verschil met het standaardconcept van wet proof bouwen is dat de overstroombare kruipkelder geen verblijfsruimte vormt. Bouwen met een overstroombare kruipkelder is een duurzame oplossing om waterrobuust te bouwen omdat er weinig kostbare ruimte voor water wordt ingenomen.
  • Bouwen met een verhoogde waterdichte kelder is een dry proof methode waarbij het water gestopt wordt tegen de gebouwschil. De wanden van de kelder moeten volledig waterdicht worden afgewerkt. Een nadeel van dit concept is dat de kelder kostbare ruimte voor water inneemt. Die ruimte wordt het best ergens anders op het terrein gecompenseerd.
  • Verhoogd bouwen op een terp moet zoveel mogelijk worden vermeden omdat kostbare ruimte voor water wordt ingenomen. Die ruimte wordt het best ergens anders op het terrein gecompenseerd.

 

In de meeste projecten worden er terugslagkleppen geplaatst op de afvoeren.

Effectief / mogelijk overstromingsgevoelig gebied

 

De watertoetskaart van het geoloket watertoets geeft een planologisch overzicht van de overstromingsgevoelige gebieden in Vlaanderen. De vergunningsverleners gebruiken deze kaart om de watertoets toe te passen. De watertoetskaart maakt een onderscheid tussen mogelijk overstromingsgevoelige gebieden (lichtblauwe kleur) en effectief overstromingsgevoelige gebieden (donkerblauwe kleur).

De effectief overstromingsgevoelige gebieden worden afgebakend op basis van in kaart gebrachte recente overstromingen en berekeningen van overstromingen met een middelgrote kans op voorkomen. De kans op een overstroming is dus reëel, want er waren recent overstromingen op het perceel of er bestaat een aanzienlijke kans op wateroverlast.

De mogelijk overstromingsgevoelige gebieden worden afgebakend op basis van bodemkundige en geografische kenmerken. De kans op een overstroming is kleiner. Alleen bij extreme weersomstandigheden of als waterkeringen falen, bijvoorbeeld bij dijkbreuken, kan wateroverlast ontstaan.

De watertoetskaart wordt regelmatig geactualiseerd, maar blijft een momentopname. Soms zijn percelen niet aangeduid als overstromingsgevoelig gebied maar staan ze in de buurt wel als dusdanig bekend.

Watertoetskaart op Geoloket Watertoets

Opgelegde maatregelen in het kader van de Watertoets

 

Aan de hand van de watertoets gaan de vergunningverlenende overheden na of een bouwproject schade kan berokkenen aan het watersysteem. Indien schade mogelijk is, dan bekijkt de vergunningverlener hoe die kan worden voorkomen, beperkt, hersteld of gecompenseerd. Als een perceel in een overstromingsgebied wordt opgehoogd (bouwen op een terp), kan dat er bijvoorbeeld toe leiden dat aangrenzende percelen meer schade ondervinden bij een nieuwe overstroming.

 

Indien er geen aanvaardbare oplossing wordt gevonden, kan een stedenbouwkundige vergunning worden geweigerd.

 

In het kader van de watertoets moeten vergunningverlenende overheden verplicht advies inwinnen bij de waterloopbeheerder indien het project in overstromingsgevoelig gebied of in de onmiddelijke nabijheid van een geklasseerde waterloop ligt en/of indien het project gepaard gaat met de aanleg van grote stukken verharding.

 

De vergunningverlenende overheid meldt in de waterparagraaf of er schade kan ontstaan aan het watersysteem. Indien dit het geval is, dan beschrijft ze de maatregelen die moeten worden genomen om de schade te beperken, te vermijden, te herstellen of te compenseren. De watertoets legt twee voorwaarden op voor projecten in overstromingsgevoelig gebied: bouw waterveilig en bewaar en herstel ruimte voor water.