Bouwen en wonen in overstromingsgevoelige gebieden vormen al geruime tijd een onderwerp van discussie. Door de klimaatverandering treden overstromingen en wateroverlast op met een hogere frequentie. Bovendien is Vlaanderen daar erg kwetsbaar voor door de aanwezigheid van veel gebouwen in overstroombare gebieden. Meer overstromingen en een dichte bebouwing verhogen uiteraard de overstromingsrisico’s. Daardoor zal de manier waarop gebouwd wordt in overstromingsgevoelige gebieden, indien dit toegelaten wordt, de komende jaren aan belang winnen. In uitvoering van de Europese Overstromingsrichtlijn dienen de overstromingsrisico’s immers gereduceerd te worden.
Jarenlang was men van oordeel dat men het probleem van wateroverlast kon aanpakken met collectieve oplossingen, zeg maar gecontroleerde overstromingsgebieden en grote infrastructuurwerken zoals dijken en wachtbekkens. Intussen wordt steeds duidelijker dat wij wateroverlast enkel kunnen beperken door een combinatie van collectieve en individuele maatregelen. Vlaanderen moet waterrobuust (ver)bouwen. Wetenschappelijke instellingen bevestigen die visie. Ook de overheid zet daar in haar communicatie steeds vaker op in.
Meerlaagse Waterveiligheid
Voor de aanpak van de overstromingsproblematiek werkt de Vlaamse overheid aan een meerlaagse veiligheid. Die nieuwe, geïntegreerde aanpak bestaat uit drie lagen, de zogenaamde drie P’s: protectie, preventie en paraatheid, en gaat uit van een meervoudige verantwoordelijkheid voor het beheer van overstromingsrisico’s. Onder de noemer preventie is waterrobuust (resilient) bouwen –indien dit toegelaten wordt- opgenomen als een van de belangrijkste en meest effectieve maatregelen om bij overstromingen schade aan gebouwen te voorkomen en te beperken.
De individuele maatregelen focussen op bouw- en renovatiemethodes die de schade ten gevolge van wateroverlast vermijden of sterk beperken. Naast ingrepen aan of rond gebouwen kan dat ook betrekking hebben op het compenseren van de ingenomen ruimte voor overstromingswater. Door het respecteren van deze maatregelen wordt duidelijk op welke wijze nog gebouwd kan worden in overstromingsgevoelige gebieden, indien bouwen wordt toegestaan. Uiteraard brengt dat, zowel voor nieuwbouw als voor bestaande woningen, veel vragen met zich mee. Hoe moet er juist beschermd of gebouwd worden voor een specifieke woningstijl en regio? De watertoets[1] is een interessant instrument om tot gerichte aanbevelingen te komen.
Rol van de architect / ontwerper
In die aanpak bekleedt de architect, of meer algemeen de ontwerper, een belangrijke rol. Hij is betrokken bij elk vergunningsplichtig bouwproject. In veel gevallen vormt hij het eerste aanspreekpunt van de bouwheer. Op basis van de visie van de bouwheer, de kansen en mogelijke problemen, en de elkaar soms tegensprekende eisen en verplichtingen ontwikkelt hij een concept. Waterrobuust bouwen moet integraal deel uitmaken van dat concept als men bouwt in overstromingsgevoelig gebied.
De kennisopbouw rond waterrobuust bouwen is in Vlaanderen nog in volle ontwikkeling. In onze naaste buurlanden Nederland, Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk is men al langer op zoek naar kwaliteitsvolle totaalconcepten.
[1] De watertoets is een instrument om alle mogelijke schadelijke effecten op het oppervlaktewater en grondwater te beoordelen. De watertoets wordt toegepast bij de goedkeuring van een plan of het uitreiken van een vergunning, dus voor de bouwwerken van start gaan.